Amnesie maakt onderdeel uit van en komt vaak voor bij cognitieve stoornissen. De prevalentie van amnesie neemt toe met de leeftijd. Functionele klachten met betrekking tot het geheugen verschijnen soms op jonge leeftijd, zelfs bij kinderen, adolescenten of jonge volwassenen.
Bij de patiënt onder de 50 jaar kan vaak de oorzaak van de geheugenproblemen worden gevonden m.b.v. de klinische biologie. Boven de leeftijd van 50 jaar verdient iedere klacht van het geheugen eveneens te worden onderzocht, omdat dit het begin kan zijn van een leeftijdsafhankelijke cognitieve achteruitgang (MCI of “mild cognitive illness”) of een neurodegeneratieve pathologie waarbij een vroeg ingrijpen aangewezen is. Geheugenstoornissen die deel uitmaken van een aan leeftijdsgebonden cognitieve achteruitgang of geassocieerd zijn met een neurodegeneratieve pathologie kunnen vaak, mits een zo snel mogelijke aanpassing naar een gezonde voeding, worden voorkomen. Zelfs in vergevorderde stadia van de ziekte kan de correctie van functionele, nutritionele of microvoedingsstoornissen de progressie van de ziekte tegengaan of zelfs het klinisch beeld verbeteren.
In dit verband kan de functionele biologie hulp bieden bij de diagnose en het begrijpen van pathofysiologie van de cognitieve stoornissen: tekorten aan micronutriënten, lage graad ontsteking, een onevenwicht in neurotransmitters, een endocriene verstoring en/of een ongunstige balans van essentiële vetzuren kunnen zulke inzichten brengen. Of het nu gaat om een functionele aandoening te wijten aan stress, of aan de leeftijd, of een dementiesyndroom zoals bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer, de resultaten laten toe de therapie te oriënteren volgens de fysiopathologie wat leidt tot een geoptimaliseerde en meer succesvolle behandeling.