Deze toegevoegde stoffen spelen een rol in verschillende fasen van het coagulatieproces en maken het mogelijk om, naargelang de fase, de onderzochte parameter aan te tonen.
Om tijdens de bloedafname een correct mengsel met de toegevoegde stoffen te garanderen, moet het merkteken op het buisje, dat aanduidt dat het buisje voldoende gevuld is, gerespecteerd worden.
-
Plasma met lithium en heparine (groen buisje) is voor bijna alle parameters van de klinische chemie en serologie aangewezen en kan een alternatief zijn voor serum als men kleine volumes kan verwachten (kleine zoogdieren, vogels, reptielen etc.).
-
Plasma met joodazijnzuur (grijs buisje) wordt gebruikt voor het meten van glucose en lactaat, als een correcte centrifugatie van serum of volledig bloed niet mogelijk is.
-
Plasma met citraat (lichtblauw buisje) wordt gebruikt in een concentratieverhouding van 1 /10, voor de analyse van de coagulatie (protrombinetijd, Quick-tijd, trombinetijd, von Willebrand factor-antigen, fibrinogeen). Als een onmiddellijke analyse niet mogelijk is, zal het citraat plasma ingevroren of zo koud mogelijk verzonden moeten worden om de coagulatiefactoren te stabiliseren.
-
Plasma met EDTA (paars buisje) is aangewezen voor verschillende parameters van hematologie en klinische chemie (bv. ammoniak) en kan in beperkte mate ook een alternatief voor serum vormen.
-
EDTA (ethyleendiaminetetra-acetaat) is een chelaatcomplex dat gestabiliseerd wordt door kationen.
-
Plasma- EDTA is niet geschikt voor het meten van verschillende elektrolyten en ook niet voor de evaluatie van enzymreacties waaraan deze kationen deelnemen.
Plasma behandeld met aprotinine is aangewezen voor het meten van enzymen en instabiele hormonen (bv. ACTH).